De Mens in al Zijn Vormen


Michelangelo Merisi da Caravaggio(1571-1610) en Paul Cézanne(1839-1906) waren twee kunstenaars die men niet direct  met elkaar zou associëren; geboren en getogen in totaal verschillende tijden en omstandigheden, en uitvoerders van een bijna contrasterende schilderstijl. Heden ten dage worden Caravaggio en Cézanne beiden gezien als vernieuwers.[1] Ze waren het niet eens met het stramien van de eigen tijd, het geschilderde moest dichterbij de ware expressie staan.[2] In de zoektocht naar deze  ware expressie stuitten de kunstenaars op de natuur; zowel de interne als de externe. Op geheel eigen wijze maakten zij hiervan een vertaalslag op het doek.                                                           
Caravaggio introduceerde  een nieuw soort naturalisme in de kunst bij het schilderen van religieuze en mythologische taferelen.[3] In de renaissance was het gebruikelijk geweest om mensfiguren te idealiseren. Caravaggio begon de heiligen en helden uit te beelden in kledij uit zijn eigen tijd; zoals ook te zien is in het werk  De Emmaüsgangers(1601)[afb.1], waar nog op terug gekomen zal worden. Caravaggio gebruikte dynamische composities met dramatisch licht en kleurgebruik, waarbij de expressie van de afgebeelde persoon sterk naar voren kwam.
Cézanne was erg ontevreden met de impressionistische regel dat schilderen primair een weergave is van de visuele perceptie.[4] Vanuit deze onvrede probeerde hij een nieuw soort analytische discipline te maken van zijn kunstenaarschap. Cézanne wilde verder gaan dan het weergeven van de directe waarneming; hetgeen dat wordt waargenomen wordt door hem geordend en subjectief vormgegeven.[5]
Aan de hand van het schilderij Les Grandes Baigneuses (1894-1905)[afb.2] zal dieper worden ingegaan op wat er wordt bedoeld met: ‘het verder gaan dan de directe waarneming’.
Doordat zowel Cézanne als Caravaggio op zoek waren naar een eigen vertaling van het ware, creëerden ze in hun schilderwerk een weergave van de mens die verschilde van hun voorgangers.
   
Afb. 1. Michelangelo Merisi da Caravaggio, De Emmaüsgangers, 1601, olieverf op doek, 141 x 196,2 cm, The National Gallery, Londen (foto: uit tent.cat. Rembrandt-Caravaggio, p.159).



Afb. 2. Cézanne - Les Grandes Baigneuses, 1894-1905, olieverf op doek.,  127.2 x 196.1 cm , National Gallery, Londen (foto: website The National Gallery).

 Paul Cézanne (1839-1906) was volgens kunstcriticus Roger Fry (1866-1934) één van de kunstenaars die verantwoordelijk was voor een esthetische revolutie.[6]  In de expositie ‘Manet and the Postimpressionists’, die kunstcriticus Roger Fry organiseerde in 1910, waren werken te zien van Paul Cézanne, Paul Gauguin (1848-1903), Georges Seurat (1859-1891) en  Vincent van Gogh (1853-1890). Doordat zij een esthetische revolutie hadden ontketend, konden zij niet meer als modernisten/impressionisten gezien worden, aldus Fry. Met deze reden introduceerde hij het postimpressionisme. Fry zag de postimpressionisten als an imaginative and conceptual painting movement.’ [7]
De impressionisten werkten met de natuur als voorbeeld. Mede door de uitvinding van de verftube was het mogelijk om en plein air te schilderen.[8] Cézanne nam aanvankelijk deze manier van werken over,  zodat hij naar de natuur kon werken direct op het doek.  Het werd echter te ingewikkeld om op deze manier schilderijen te maken, gezien zijn complexe en enigszins conceptuele manier van werken. Cézanne had een voorkeur voor onderwerpen waar hij de tijd voor kon nemen om ze grondig te bestuderen. Hij maakte vele schetsen alvorens hij over ging tot de ‘uiteindelijke’ uitwerking.
Het realisme in het werk van Caravaggio ontleent zijn kracht deels aan dat hij uitsluitend schilderde naar het model.[9] In het begin van de zeventiende eeuw werd naar de natuur tekenen gezien als domweg kopiëren, zo waren critici als Francesco Scanelli (1616 – 1663) en Giovanni Pietro Bellori (1613- 1696) van mening dat Caravaggio de designo (tekening) negeerde en de invenzione (inventie), maar ook het decorum. [10] Caravaggio’s kleuren hadden echter een verita forza e rilievo (ware kracht en reliëf).  Karel van Mander was al van mening dat de kracht van de kleuren in het werk van Caravaggio te danken was aan het schilderen naar de natuur. Caravaggio schilderde direct op het doek, met minimale voorbereidingen.[11] Er is bijvoorbeeld niet bekend dat hij ooit schetste met andere materialen dan verf, alvorens tot schilderen over te gaan. Deze onder-schetsen zijn ook niet aan het licht gekomen met het toepassen van de röntgen-techniek of andere moderne technieken. Wanneer een compositie hem niet aanstond, schilderde hij over het bestaande schilderij heen. In de academische traditie maakte men herhaaldelijk zorgvuldige studietekeningen waar de beste elementen uit werden gehaald om één nieuw geheel van te vervaardigen. Caravaggio’s manier van werken was in strijd met dit academische gebruik.
Cézanne bracht met een paletmes dikke lagen verf geordend aan.[12] Hij behandelde zijn schilderwerken alsof het sculpturen waren, terwijl de beeltenis steeds platter oogde. Edouard Manet (1832-1883) zette schaduw en licht/donker-werking steeds minder in voor het creëren van plasticiteit binnen en buiten het geschilderde object, zoals meerdere impressionisten al deden.[13] Cézanne poogde wel om schaduwen aan te brengen, maar deed dit met natuurlijke kleuren, die vanwege hun frisheid en warmte van kleur neigden het schaduweffect teniet te doen. Cézanne probeerde dit tegen te gaan door rond de contouren van objecten diepe blauwe lijnen te plaatsen, omdat blauw een "koele" terugvallende kleur is.[14] De tegenstrijdigheid werd hier echter alleen door verhoogd. Uiteindelijk benaderde Cézanne kleur, lijn en vorm, als een en hetzelfde; onafscheidelijke aspecten die omschrijven hoe het menselijke oog daadwerkelijk natuur beleeft.[15] Verschillende diktes en richtingen van verftoetsen zorgen voor een dynamisch schilderij. Cézanne bracht zijn verf aan op het canvas alsof hij een beeld construeerde in plaats van schilderde. Hiermee bleef zijn werk trouw aan een onderliggend architectonisch ideaal; ieder onderdeel van het doek dient bij te dragen aan diens algehele structurele integriteit. Het is alsof ieder onderdeel van een stilleven, landschap, of portret van meerdere hoeken was onderzocht. Niet als een kopie, maar als iets wat Cézanne een "harmonie parallel aan de natuur" noemde.[16] De harmonie van de natuur is uitgedrukt in de logica van het organiseren en de onderliggende geometrische vormen waartoe de natuur gereduceerd kan worden. De kunst dient volgens Cézanne de natuur te gehoorzamen; de innerlijke en de externe natuur.[17] Hierin ligt de solide flatness van zijn werk, van waaruit later Pablo Picasso (1881-1973) en Georges Braque (1882-1963), als kubisten, hun vertrekpunt vonden.[18]
Caravaggio zocht naar een manier om de mensfiguren juist een grotere plasticiteit te geven. Hij liet - als wij biografen als Karel van Mander (1548-1606) en Arnold Houbraken (1660-1790) mogen geloven - zijn modellen in verduisterde vertrekken poseren, waar hij met gordijnen de lichtval regelde.[19] In zijn donkere schilderijen liet hij de geschilderde figuren oplichten door een lichtbundel op hen te laten schijnen. Deze licht/donker werking zorgde voor een sterk contrast, dit gebruik van licht wordt ook wel chiaroscuro genoemd. Kleuren komen goed tot hun recht met het gebruik van chiaroscuro. Bij Caravaggio is de felste en meest verzadigde kleur steeds aanwezig in de uitgelichte onderdelen van het schilderij en neemt de intensiteit daarvan naar de schaduw toe met de juiste proportie af, totdat de kleur in de aller donkerste stukken vrijwel verdwenen is. Wanneer Caravaggio slechts één lichtbundel zou hebben benut  voor de chiaroscuro zoals op het schilderij De Emmaüsgangers (afb. 1) te zien is, dan had hij in het donker moeten schilderen aangezien er geen lichtbron te zien is vanuit de positionering van de kunstenaar. Indien hij een lichtbron had gebruikt om zijn doek mee te verlichten, zou dit effect moeten hebben gehad op het schilderij; de modellen zouden in dit geval ook worden verlicht door een licht afkomstig uit de positie van de kunstenaar.


Afb.3. Titiaan, Diane en Actaeon, 1556-1559, olieverf op doek,185 x 202 cm, National Gallery, Londen (foto: website The National Gallery).

Vanaf 1870 schilderde Cézanne talloze composities met mannelijke en vrouwelijke baders, alleen of in groepsverband.[20] Laat in zijn leven schilderde hij drie groepen baadsters op grote schaal, met ieder dezelfde naam: ‘Les Grandes Baigneuses.’[afb.2] [21] Het onderwerp van de baadsters gaat terug naar de Renaissance.[22] Het klassieke thema werd gekoppeld aan mythologische of Bijbelse verhalen. In dit soort schilderijen gaf Cézanne een herinterpretatie van een lange traditie van schilderijen. Zoals bijvoorbeeld van het werk Diane en Actaeon (1556-1559) [afb.3] van Titiaan (ci. 1487- 1576) . Hoewel de onderwerpen van hun werken afgeleid waren van klassieke mythes, gebruikte Cézanne geen directe literaire bronnen. [23] Opvallend is dat er gekozen is voor een traditioneel onderwerp waarbij de schoonheid van het vrouwelijk lichaam centraal staat, terwijl Cézanne deze schoonheid heeft losgelaten om de vrouwen op te laten gaan in de kleuren en lichtval van de omgeving. Cézannes vrouwen zijn niet plastisch en sensueel, ze zijn plomp en ­vervormd.[24] Kunstenaars die de vrouw niet hebben geschilderd voor the male gaze, werden afgeschilderd als aseksueel, in de war over de eigen seksualiteit, of als homoseksueel.[25]  Geheel verbazingwekkend is dit niet, gezien de westerse kunstwereld rond begin 20e eeuw gebaseerd was op dominantie van de man.

Afb.4. Georges Seurat, Une Baignade à Asnières, 1884, olieverf op doek, 200 x 300 cm, National Gallery, Londen (foto: website The National Gallery).

Cézanne heeft bij het schilderen van Les Grandes Baigneuses[afb.2] niet gekeken naar het moderne leven, zoals vele tijdgenoten deden. Georges Seurat (1859-1891) schilderde bijvoorbeeld in 1884 ook een werk naar aanleiding van het klassieke thema: ‘Une Baignade à Asnières’ (1884) [afb.4]. Seurat  schilderde op dit schilderij geklede en half ontblote mannelijke figuren aan de waterkant, afkomstig uit verschillende lagen van de bevolking met op de achtergrond een rookpluim afkomstig uit een fabriekspijp. De klassieke thematiek is bij Cézanne niet onderhevig geweest aan een moderne vertaalslag; Cézannes baadsters zijn naakte vrouwen zonder enige identiteit en verwijzing naar eigen tijd. Slechts de manier van schilderen is modern. Er is sprake van Greenbergiaanse flatness; er is geen verschil meer tussen de massa van de mensen en de massa van de bomen. Cézanne heeft wel nagedacht over de plaatsing van het menselijk lichaam in het landschap, maar in plaats van een onderscheid te maken tussen de mens en de natuur, laat hij een synthese plaatsvinden tussen beiden. Er zijn geen voor-, achter- en midden-grond, alles samengevoegd tot één laag. We weten dat de lucht het verst weg moet zijn, maar in het schilderij lijkt het diepe blauw met daarboven een nog donkerder blauw eerder op ons af te komen. De aardetinten van de grond, zijn ook verwerkt in de lichamen van de personen. Door het kleurgebruik op deze manier in te zetten wordt het traditionele principe van een atmosferisch perspectief tegengewerkt. Alles is geschilderd met korte streken en dikke lagen verf die nog zichtbaar zijn. Dit leidt tot visuele verwarring.
Blauw is een kleur die wordt gebruikt om schaduwen te creëren in het menselijk lichaam. Voor de schaduwen in de lichamen heeft Cézanne dezelfde kleur blauw gebruikt als in de omgeving waar de lichamen zich in bevinden. Zachte lijnen vormen een onderscheidend contour om de lichamen, waardoor ze niet volledig opgaan in de ‘achtergrond’.
Het schilderij lijkt niet af te zijn; het doek is op sommige plekken in het schilderij onbeschilderd gebleven. Cézanne leek te werken aan een meesterwerk. Een meesterwerk diende zó goed te zijn dat het de artistieke persoonlijkheid van een groot kunstenaar zou laten zien.[26] Tegelijkertijd met het streven naar een meesterwerk ontstond er een vorm van perfectionisme die er voor zorgde dat een schilderij nooit af zou zijn. Cézanne schilderde met dit streven drie verschillenden schilderijen met hetzelfde thema en dezelfde naam en deed er meer dan elf jaar over voordat het ‘af’ was. Hij ging in 1906 dood, een jaar nadat de schilderijen aan de kant waren gezet. Het zou kunnen zijn dat de schilderijen eigenlijk nog niet klaar waren.

Het schilderij De Emmaüsgangers [afb.1] van Caravaggio is gebaseerd op het verhaal van de Emmaüsgangers uit de bijbel.[27] Hij heeft een specifieke passage uitgelicht voor het schilderen van zijn schilderij:

Lukas 24: 30-31
30 En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun.
31 En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun     gezicht.

De objecten in het stilleven op het schilderij hebben een symbolische betekenis; het brood en de wijn verwijzen naar de Eucharistie, net zoals de passage uit de Bijbel die Caravaggio heeft gebruikt voor het werk. Het brood is gebroken en de wijn zal worden gedronken. De schelp op het gewaad van een van de apostelen is het symbool van de heilige Jacob. Caravaggio leefde ten tijde van de Reformatie/Contrareformatie.[28] Verhalen uit de bijbel van de katholieke kerk moesten de mensen weer zien aan te grijpen. Caravaggio zorgde ervoor dat de Bijbelse taferelen die hij schilderde dichtbij de beleving van het volk zouden komen te staan door de eenvoud en menselijkheid in zijn werk. Caravaggio trachtte het dramatische keerpunt van de geschiedenis te grijpen in het geschilderde beeld.
Opvallend aan Caravaggio’s schilderij is dat Jezus is geschilderd zonder baard. Door voorgangers, als bijvoorbeeld Titiaan, was er een stereotype van Jezus ontstaan in de schilderkunst; een Jezus met lange bruine haren en een baard. Gezien het verhaal van de Emmaüsgangers [afb.1] vertelt dat de apostelen Jezus niet herkenden, is hij hoogstwaarschijnlijk met deze reden op deze wijze weergegeven. De kijkrichting van alle aanwezigen wordt gericht op Jezus. Aan de kant van de toeschouwer blijft er een leegte over op het schilderij, waardoor men als toeschouwer als het ware ook aan de tafel plaatsneemt. Het gezicht van Jezus is gericht op het stilleven, waardoor het stilleven ook veel aandacht krijgt. Het is niet gek dat er veel aandacht is besteed aan het stilleven, aangezien Caravaggio begonnen was als specialist op het gebied van stillevens.[29] De intensiteit van de emoties van Jezus’ discipelen wordt versterkt door de expressieve gebaren die de figuren maken. De linker figuur, Kleopaus, houdt zich vast aan zijn stoel om vol verbazing op te gaan staan en de rechter figuur, Jacob slaat verrast zijn armen uiteen. Het tafereel ziet er realistisch uit door het gebruik van ‘eigentijdse’ kleding waar vuil en kledingscheuren zichtbaar op zijn.
Hij probeerde te spelen met de ruimtewerking; hij overdrijft het perspectief en de verkorting van de uitgestrekte arm van één van de apostelen.[30] Het spel en de spanning van het tafereel is ook te zien in de balancerende fruitmand. Er is een tegenstelling tussen de naturalistische weergave en de ongelofelijke onthulling.

Caravaggio en Cézanne stonden niet achter de schilderkunstige regels van hun eigen tijd. In de besproken schilderijen gingen ze op zoek naar wat de ware expressie was bij een groep mensfiguren. Caravaggio gebruikte menselijke modellen en natuurlijk licht voor het schilderen van zijn subjecten. Cézanne schetste direct vanuit de natuur en werkte deze schetsen over langere tijd uit in zijn atelier. Beiden zorgden zij ervoor dat de tijdgenoten op een andere manier gingen kijken naar hoe de mens weergegeven kon worden in een schilderij. De één op zoek naar realistische lichamelijke expressie en de ander opzoek naar de essentie van de vorm. Als vernieuwers hielden Caravaggio en Cézanne zich tóch vast aan klassieke thema’s. Caravaggio focuste zich hierbij op de identiteit en eigentijdsheid van de geschilderde personen, opdat men zich met hen zou identificeren. Cézanne zorgde door de mensfiguren te abstraheren tot vorm voor een afwezigheid van identiteit. Naardien zowel Cézanne als Caravaggio op zoek waren naar een eigen vorm van een essentie, creëerden ze in hun schilderwerk een weergave van de mens die verschilde van hun voorgangers. Met deze manier van werken inspireerden ze grote groepen kunstenaars.












Bibliografie:
Bull, D., et al., Rembrandt- Caravaggio, tent.cat. Amsterdam (Rijksmuseum), Zwolle (Waanders Uitgevers), 2006.

Brown, M., Cézanne, reclusive 19th century genius, gets recognition he craved a century on (2006), <http://www.theguardian.com/uk/2006/feb/15/france.arts>[20-11-15].

Garb, T., Visuality and Sexuality in Cézanne’s Late Bathers, Oxford Art Journal, Vol. 19, no. 2, Oxford, 1996.

Greenberg, C., O’brien, J., The Collected Essays and Criticism, Volume 3: Affirmations and Refusals, 1950-1956 (The Collected Essays and Criticism , Vol 3), Chicago (University of Chicago Press) 1995. 

Hendrix, J.S.,  Platonic Architectonics; Platonic Philosophies and the Visual Arts, New York ( Peter Lang Publishing), 2004.

Johnson,  P., Art: A New History, London (Weidenfeld & Nicolson), 2003.

Keith, L., Three paintings by Caravaggio, National Gallery Technical Bulletin 19, London (National Gallery), 1998.
Leighton, J., Richard Thompson, et al, London (National Gallery Publications Limited), 1997.

Savvine, I., Paul Cézanne French Draftsman and Painter (2015), <http://www.theartstory.org/artist-cezanne-paul.htm>[21-11-15].

Shiff, R., Seeing Cézanne, Vol. 4, No. 4, Chicago (University of Chicago Press), 1978.

Sluijters, E.J., Rembrandt and the Female Nude,  Amsterdam (Amsterdam University press) 2006.

Viret, C., Boundaries in Modern Representations of Bathers: An Assault on Male Sexual Pleasure, (2010), < http://roundtable.menloschool.org/issue10/1_Viret_MS_Roundtable10_Fall_2011.pdf> [20-11-2015].

 

 








[1] Natinal Gallery 2015.
[2] Natinal Gallery 2015.
[3] Natinal Gallery 2015.
[4] Savvine 2015.
[5] Johnson 2003, P.185.
[6] Shiff 1978, pp.807-809.
[7] Shiff 1978, pp.807-809.
[8] Artble 2015.
[9]  Bull 2006, p. 169.
[10] Bull 2006, p. 169.

[11] National Gallery over Caravaggio 2015.

[12] National Gallery over Cézanne 2015.
[13] Greenberg 1952, pp.113-120.
[14] Greenberg 1952, p.70.
[15] Hendrix 2004 ,p.185

[16] Hendrix 2004,  p.185.
[17] Hendrix 2004, p.186.
[18] Savvine 2015, Clement Greenberg bedacht de term flatness. De specifieke kenmerken van een schilderij zijn een doek en de verf. Het schilderij is een tweedimensionaal vlak en dient plat te blijven en te verwijzen naar de eigen medium-specifieke kenmerken, aldus Greenberg.
[19] Bull 2006, pp.12-16.
[20] Leighton et al. 1997, p.15.
[21] Brown 2006.
[22] Sluijter 2006, pp. 18-22.
[23] National Gallery 2015.
[24] Viret 2010, p.6.
[25] Viret 2010, pp.3-10;  Garb  1996 p. 46.
De male gaze is een term die verwijst naar de manier waarop de visuele kunst is gericht op de mannelijke blik; vrouwen worden als lustobjecten weergegeven..
[26] Definitie van Encyclopie.nl
[27] Toen de apostelen Jakob en Kleopas onderweg waren van Jeruzalem naar Emmaüs voegde zich een vreemdeling bij hen met wie ze in gesprek gingen. Ze vertelden hem over alle goede zaken die Jezus had verricht en nodigde hem uit voor een maaltijd. De discipelen zagen niet dat de vreemdeling voor hen Jezus was. Pas op het moment dat de ‘vreemdeling’ de zegen uitspreekt herkennen de apostelen hem als Jezus.
[28] Johnson 2003, p.120.
[29] Keith 1998, p.1.
[30] Bull 2006, pp. 160-161.

Reacties

Populaire posts van deze blog