Bankjes en bejaarden

Ik lag op een bank. Niet omdat ik de intentie van te voren had gehad om te gaan liggen, maar omdat de hele omgeving was gegroeid op een manier dat zitten alleen prettig zou zijn voor de masochisten onder ons. Halverwege het gaan liggen besefte ik me dat het gaan liggen hetgeen was waar mijn lichaam het hardst om had geschreeuwd. Prikkelloos, met uitzondering van die ene distel die mij net toch echt in mijn rug had gepord. Een hoed, drie keer zo groot als mijn hoofd, verhulde mijn gezicht en de rest. Ik zag stippels als beestjes verschuiven over mijn gelaat. Licht stippels. Zon stippels. Misschien zou ik op de plekken waar mijn huid licht oplichtte, mooie donkere vlekjes hebben gekregen als te groot uitgevallen sproeten, wanneer ik opvallend stil had gelegen; Iets waar ik nog opvallender slecht in ben. Het schijnt dat je creatief wordt van niets doen. Wellicht moet ik eens proberen om de hele dag op dit bankje te gaan liggen met de hoed over mijn hoofd.
Het is een kleine wereld en vanuit deze kleine wereld kon ik gek genoeg ook nog een tweede wereld aanschouwen. Ik weet niet wat de normale vorm van mijn kader is als ik door mijn ogen kijk zonder kunstmatig kijkkader. Telkens als ik mijn ogen beweeg verandert het.
Mijn kijkraam bestond plots uit veel verschillende losse deeltje. De zon was niet alleen een relatie aangegaan met mijn hoed om bolvormige lichtvlekjes te schijnen op mijn huid, maar ook om mij schijnbaar onafhankelijke cirkelvormige wereldjes te tonen waarvan ik de verbanden zelf maar moest gaan invullen. Mijn wimpers raakten mijn hoed; ik kon ze plots zien zonder spiegel. Kleine kristalletjes twinkelden in de zon op die lange zwarte spinnenpoten en een langzaam opkomend lawaai vulde mijn oorschelpen. Ik moest gelijk denken aan een mail die in mijn postvak was beland. In deze mail werd er geklaagd over het lawaai wat alle inwonende van mijn flat produceren, terwijl je in werkelijkheid een speld bijna kunt horen vallen in het gebouw. De jeugd van tegenwoordig...
 Bejaarden plegen dat soort generaliserende opmerkingen te maken over jongeren en schijnbaar pleeg ik dat soort generaliserende opmerkingen te maken over bejaarden.
 Ja, ik woon in een bejaarden wijk en werd bespioneerd door een oud mannetje van hoogstwaarschijnlijk boven de zeventig die waarschijnlijk niet doorhad dat ik hem kon zien in honderd verschillende stukjes van onder mijn hoed. Hij was de boosdoener van het aanzwellende lawaai. Hij schoof willekeurig heen en weer over het grasveld met zijn blik dus niet op het gras gericht.
Ik had de stille hoop dat dit eentonige geluid een soort van meditatieve bijdrage zou leveren aan het geheel. Dit was echter niet het geval. Ik besloot om me weer terug te trekken in de schoonheid en rust van mijn eigen huis.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De Mens in al Zijn Vormen